1
Kook de wilde rijst op gematigd vuur in afgepast water. 1 kopje rijst per persoon met 2 kopjes water. Maak de rambutan schoon, wat na een paar keer oefenen steeds sneller gaat. Het makkelijkst gaat dit door er aan plakje bij de steelaanzet vanaf te snijden. Daarna snijd je met een scherp mes de vrucht in de lengte doormidden. Vervolgens kun je het vruchtvlees rondom de pit er afpellen. Het lichtbruine vliesje wat achterblijft is eetbaar.
2
Laat een wok of hapjespan heet worden op het vuur. Snipper intussen de ui en snijd de knoflook in dunne plakjes. Fruit deze aan in een scheutje olie. Snijd de courgette in kleine blokjes en roerbak deze even mee. Haal de groenten uit de pan.
3
Snijd de kipfilet(haasjes) in gelijke kleine stukjes en bak deze op hoog vuur aan in een scheutje olijfolie. Roer of schud regelmatig om. Voeg nu de gebakken courgette toe, samen met de schoongemaakte rambutan en gehalveerde cherrytomaatjes.
4
Blus af met de azijn en roer daarna de sojasaus, ketchup en honing door het gerecht. Voor extra pit kun je desgewenst nog een beetje rode peper toevoegen. Serveer de zoetzuur kip met rambutan met gekookte rijst en cashewnoten.