1
Maak de drinkkokosnoot open door aan de bovenkant twee gaten te maken met behulp van een schroevendraaier. Schenk het kokosnootwater eruit en vang op in twee glazen. Je kunt de kokosnoot ook nog doormidden hakken, maar doe dit wel uiterst voorzichtig! Het zachte vruchtvlees kun je er dan uit halen.
2
Breng het kokoswater met 150 gram dessertrijst aan de kook en kook op gematigd vuur totdat de rijstkorrel goed gaar zijn en er een rijstepap ontstaat. Dit duurt ongeveer 20 a 25 minuten. Roer er tot slot twee eetl. honing en een snufje zout doorheen.
3
Rooster fijngesneden pecannoten in een droge koekenpan op gematigd voor zodat ze lekker knapperig worden. Haal ze van het vuur en roer er een beetje honing en kaneel doorheen. Laat ze afkoelen op een stukje bakpapier.
4
Bekijk de mango en check hoe de ovale pit in de mango zit. Snijd zo dicht mogelijk langs de pit een dikke plak van de mango af aan beide kanten. Snijd met een mesje de mango in ruitjes in. Als je de schil in drukt, ontstaan er blokjes mango die je met een lepel eruit kunt scheppen. De rest van de mango snijd je in kleine stukjes en roer je door de rijstpap heen. Garneer de rijstepap met de schijf mango en de krokante pecannoten.
