1
Maak het beslag voor de pannenkoeken van boekweitmeel, ei, melk, een snufje zout en een mespuntje bakpoeder. Meng dit met de garde goed door elkaar en laat even rusten.
2
Bak de pannenkoekjes in kleine koekenpannen met anti-aanbaklaag in een beetje olie, roomboter of kokosolie. Bak op middelhoog vuur en draai om met een spatel. Probeer dunne pannenkoekjes te maken.
3
Maak de mangistan schoon. Snijd van de boven- en onderkant een klein plakje af zodat je de mangistan makkelijk in tweeën kunt breken. Breek de vruchten voorzichtig in partjes. Mangistan is lekker sappig en heeft een friszoete smaak.
4
Garneer de pannenkoekjes met hazelnoten, sesamzaad, honing, blaadjes tijm én natuurlijk de partjes mangistan. Deze vrucht wordt ook wel de koningin der vruchten genoemd.